Quantcast
Channel:
Viewing all articles
Browse latest Browse all 2415

Op het eerste gezicht

$
0
0

We kunnen, wanneer we ons niet gediscrimineerd voelen, niet voorstellen hoe dit moet zijn. Blijkbaar is ons mensenbrein daar niet toe in staat en rijkt onze empathie niet ver genoeg. Ons inleven in een andere bevolkingsgroep die wel gediscrimineerd wordt is dan ook moeilijk. Dit is reden geweest voor de Amerikaanse journalist John Howard Griffin om in 1959 een bezoek te brengen aan de huidarts. 

Hij besluit medicijnen te slikken tegen de zieke vitiligo. Deze ziekte veroorzaakt witte vlekken op de huid en dit medicijn bestrijdt de witte uitslag. Ook bezoekt hij vanaf dat moment iedere dag de zonnebank. De journalist lijdt echter niet aan de ziekte van vitiligo. Nee, ik wil een ‘neger’ worden, aldus Griffin.

John Howard Griffin
John Howard Griffin

John Howard Griffin is diep geraakt door het feit dat veel zwarte Amerikanen het slachtoffer zijn van discriminatie. Wanneer de medicijnen en de zonnebank het werk hebben gedaan trekt hij zes weken lang als afro Amerikaan door het zuiden van de Verenigde Staten. Over deze reis en zijn bevindingen schrijft hij het boek: Black Like Me. Het boek maakt de lezer duidelijk waar een zwarte man in het Amerika van de jaren 60 mee heeft te kampen. Hij wordt niet binnen gelaten in pensions, winkels weigeren hem en het is extreem moeilijk om werk te vinden. Enkele blanken doen wel aardig tegen hem, omdat ze zijn geïnteresseerd in zijn seksualiteit, deze zou namelijk te boek staan als dierlijk en wild.

Hoe kan het dat wij mensen verband zien tussen het uiterlijk en het innerlijk en waarom zijn we toch geneigd het westerse uiterlijk als maatstaaf te nemen? Anno 2014 hebben wij nog steeds volop te maken met discriminatie, bewuste of onbewuste vooroordelen en stereotypen over allerlei groepen en culturen. Bijna niemand weet te verklaren waar deze vooroordelen vandaan komen en waarop ze zijn gebaseerd. Vooroordelen zijn aanleiding geweest voor de tentoonstelling Op het eerste gezicht van het Teylers Museum te Haarlem. Een tentoonstelling waar achterhaalde theorieën over verschillen tussen rassen worden geëxposeerd, en waar duidelijk wordt waar ons huidig schoonheidsideaal op is gebaseerd.

Aan de rechterwand van zaal in het museum hangen foto’s, tekeningen en schetsen. Het zijn wetenschappelijke bevindingen uit de 19e eeuw. Op de beelden worden mensen opgemeten op verschillende manieren. Ze worden gelabeld en in hokjes gestopt. Veel foto’s zijn van Gustav Fritsch. Drie jaar lang (1860-1863) reisde hij door het Zuidelijk Afrika. Hij fotografeerde diverse bevolkingsgroepen. Hij publiceerde deze foto’s samen met foto’s van het blanke ras in een boek: ‘Akt-Studiën von Rasse-Typen meist aufgenommen durch Prof. Gustav Fritsch. Het is belangrijk om deze beelden in zijn tijd te plaatsen. Een tijd van de koloniale expansie, van expedities naar onbekende werelden en van de opkomst van de fotografie. Men was benieuwd naar andere volkeren op de wereld. Wilde deze meten en leren kennen. In wezen kan het onderzoek van Fritsch onschuldig worden gezien wanneer zijn enige doel het vergelijken van uiterlijke kenmerken is geweest, anderzijds zijn deze foto’s een begin van iets verschrikkelijks. De wetenschap heeft bewezen niet altijd waar te zijn en uitslagen naar zijn hand te kunnen zetten. De conclusies die uit dit soort fotografische onderzoeken ontstonden, zijn veel minder naïef. Conclusies waarin het westerse ras zuiver en subliem werd bevonden en anderen volkeren, zoals het Afrikaanse, onderaan de evolutieladder zouden staan. Dit alles werd ‘wetenschappelijk’ onderbouwd.

Tijdens het wandelen door de expositie en het aanschouwen van metingen onder diverse bevolkingsgroepen, voelt de bezoeker de tweede Wereld Oorlog aankomen als een elastiek dat bij iedere meeting of theorie strakker wordt aangespannen en steeds meer op springen staat. Achter in de zaal knapt het rubber, de gevolgen zijn, zoals we weten, niet te overzien.

Het museum brengt op een indringende manier het thema op het eerste gezicht samen met de tweede Wereld Oorlog. Links achter in de zaal wordt het verhaal verteld van Arie de Froe. De Froe is een Nederlandse huisarts en fysisch antropoloog. Hij mat verschillende Portugese Joden op en verklaarde in zijn rapporten middels een pseudo theorie dat ze onmogelijk vergeleken konden worden met de Hoogduitse Joden. In 1943 bracht hij een rapport uit gevuld met grafieken, metingen en foto’s van neuslengten, neusdiepten en schedelbreedten. Hoewel vermomt als antisemitische handleiding, was het eigenlijk een document waarmee de Froe Portugese Joden uitsloot van het Joodse ras en daarmee wilde redden van deportatie. Aan de wand zijn delen uit het rapport opgehangen, samen met foto’s van Portugese Joden die hoopvol de camera in kijken.

Portugese Joden
Portugese Joden

Fysische antropologie is discriminerend en het is schrijnend dat bepaalde mensen gered konden worden en anderen niet, puur door uiterlijke kenmerken en verschil van afkomst. De Froe heeft echter in tijden van discriminatie en antisemitisme het spel op de best denkbare manier meegespeeld om zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Helaas tevergeefs, aan het einde van de oorlog werden alsnog bijna alle Portugese Joden gedeporteerd.

Ideaalportret
Ideaalportret

Naast het historisch materiaal dat de tentoonstelling laat zien is er ook hedendaagse kunst aanwezig. Aan het eind van de tentoonstelling hangt het werk Ideaalportret van Emiel van Moerkerken. Op het portret staat een vrouw met zwart haar. Ze kijkt ietwat ondeugend de camera in. Sommige delen van de foto zijn onscherp en zijn niet goed te duiden. Dit portret is een zogenaamd gemiddeld portret, het bevat de gemiddelde uitdrukking. Van Moerkerken maakte dertien foto’s van deze vrouw en de negatieven na elkaar op hetzelfde fotopapier afgedrukt, om als het mogelijk zou zijn, een gemiddeld gezicht creëren. Zou dit dan de enige manier zijn hoe we vooroordelen de wereld uit krijgen? Dat we geen verschil meer tonen in onze uiterlijk kenmerken. Dat de hele wereld op elkaar lijkt, zodat we het begrijpen? Niemand die meer blank of zwart is, maar iedereen is licht getint. Het zou de maatstaven aanpassen aan ons gebrek aan empathie en nieuwsgierigheid, de triestheid en kortzichtigheid zouden zegevieren.

Volgens conservator Bert Sliggers is stereotypering menselijk omdat we het nodig hebben om te kunnen functioneren. Het is echter aan ons op welke manier wij de hokjes maken en inkleuren, daar kunnen we wel invloed op uit oefenen. Wanneer ons kortzichtige denken het wint van de empathie, dan zijn de gevolgen tentoongesteld in het Teylers museum.

De tentoonstelling Op het eerste gezicht is nog tot en met 8 februari te zien in het Teylers museumhttp://www.teylersmuseum.nl/. Klik hier voor de website


Viewing all articles
Browse latest Browse all 2415