Quantcast
Channel:
Viewing all articles
Browse latest Browse all 2415

Utopian Redux - een interview met Carly Rose Bedford

$
0
0

Carly Rose Bedford nodigde de kijker met ‘Utopian Redux’ in TENT Rotterdam uit zich te wanen in een kunstmatig landschap. Als performancekunstenaar houdt Bedford zich bezig met thema’s als feminisme, LGBTQ+ emancipatie en machtsstructuren. Alhoewel Bedford die voorheen vaak met het eigen lichaam bevocht, vertaalt die deze thema’s nu in sculpturen en installaties. Ik spreek Bedford op Schiphol, net voordat die vertrekt naar de Verenigde Staten. 


‘Ik ben op dit moment op weg naar een residentie in New Orleans, waar ik onderzoek ga doen naar de tijdelijkheid van het moeras. Wat ik interessant vind aan het moeras is dat het zo’n symbool van toevlucht is voor de bewoners van New Orleans. Voor buitenstaanders is het moeras zo’n vijandig iets, een soort monsterachtige organismen die fragiele mensenlichamen komen verslinden. Terwijl het moeras zo’n zachte structuur heeft, en heel voedend is voor de organismen die eromheen en in leven. Wat ik interessant vind is hoe mensen omgaan met een omgeving die zich niet laat onderwerpen aan menselijke planning.’ 

‘Je doet eigenlijk al heel lang performance art, hoezo heb je hier voor installaties en sculpturen gekozen?’

‘Ik heb al heel lang performance art met mijn eigen lichaam gedaan, en eigenlijk zat daar geen uitdaging meer in. Wat ik probeer te doen met Utopian Redux is door sculpturen de persoon zelf deel te maken van de kunst, en te exploreren wat een lichaam betekent in een kunstruimte. Er ontstaat een soort ‘transference’ tussen natuur en mens, zonder dat die een verbale conversatie hebben.’ net zoals onze relatie tot bijvoorbeeld een moeras.’ 

Bij het binnenlopen in ‘Utopian Redux’ voelt de ruimte als een soort speeltuin, het eerste wat opvalt is de geluiden. Geluiden van de waterval die tegen het plastic van het bad klettert. De geluiden van vogels en andere dieren. Alsof de ruimte bedoeld is als een natuurlijke setting, maar niets is minder waar; het water is roze, een berg zand in de hoek is roze, en de fauna bestaat uit 1 opgezette slang die met een agressieve open bek en ontblootte tanden een steen lijkt te bewaken. 

‘Je had het over ‘transference (overdracht, red.) tussen natuur en mens’ wanneer wordt dit voor jou in je dagelijks leven tastbaar?’

'Ik liep een keertje met een vriendin over de duinen in Katwijk, en zij was super enthousiast over een bepaalde duin. Nu raak ik niet zo snel onder indruk van de natuur hier in Nederland, ik kom uit Australië waar overal wel een strand is, de een mooier dan de andere. Ze werd op een gegeven moment zelfs boos dat ik de duinen niet mooi vond. ‘Maar… deze duin heeft een design award gewonnen!’ riep ze. Toen ik vroeg waarom deze duin een design award won vertelde ze dat dat was omdat er ‘een parkeergarage onder zit’. Wat ik zo mooi vond aan deze interactie was dat ons idee van ‘natuur’ gebaseerd is op onze ervaringen. Ten tweede vond ik deze duin interessant, het is compleet door mensenhanden gemaakt om als het ware de natuur te ‘performen’. Heel veel van onze publieke ruimtes zijn gecreëerd als ‘performative nature’. We zitten in een soort loop; we nemen van de natuur, zoals wij denken dat het hoort te zijn, creëren vervolgens onze eigen versie daarvan en noemen alles wat dat niet is ‘onnatuurlijk.’

Heel veel van onze publieke ruimtes zijn gecreëerd als ‘performative nature’

‘Wat zijn volgens jou de effecten van deze ‘loop van performative nature’?’

‘Een goed voorbeeld van een negatief effect is onze favoriete natuurlijke drogreden die gebaseerd is op apen. We kijken naar apen en zien 1 mannetje en meerdere vrouwtjes. Hieruit maken we op dat de man koning is met een harem van vrouwen, dit is ‘natuurlijk’. Tegelijkertijd zouden we ook kunnen zeggen dat dit gaat om een grote groep vriendinnen die hebben afgesproken voor elkaars kinderen te zorgen, en vervolgens afspreken maar een spermadonor te tolereren. ’T Is maar net hoe je de natuur bekijkt. Maar wij worden wel geacht te performen hoe men denkt dat die apen samenleven. 

We kijken niet af van bijvoorbeeld vogels die erg empathisch zijn, omdat dat de machthebbende niet zo gelegen uit komt. Wanneer worden deze performances van de natuur hiërarchieën van waarde over mensen en dingen, en wanneer worden deze hiërarchieën onzichtbaar en dus ‘normaal’, en wie dienen deze hiërarchieën?’

Na 5 minuten in de ruimte kan ik echt rondkijken. Op de grond ligt een roze kussen. Aan de onderzijde een silhouet van een lichaam, in het roze, alsof er hier iemand is geweest. Een rij met een grote diamanten, met een laag roze eroverheen. Is het vloeibaar? Is het vast? Elk element is nog moeilijker te plaatsen dan het andere. Op de grond zie ik dat er eerder mensen zijn geweest; er is wat roze zand door voetstappen verspreid. Ik kijk naar boven en zie boxen hangen die de geluiden van vogels en het strand voortbrengen. Na een langere tijd in de ruimte heerst er een bepaalde leegte, iets ongemakkelijks.

‘Je bent geboren in Australië, hoe heb je de overgang naar Nederland gemaakt als kunstenaar?’

‘Er is in Nederland iets wat erg lijkt op emancipatie, maar het toch niet is. Dat zijn de onzichtbare structuren waar ik het over had. Het is allemaal zo onderhevig aan de context van tijd en plaats. Naar Nederland komen was dus ook een enorme switch voor mij, ik kom natuurlijk uit een heel ander milieu. 

Wij woonden in een trailer in New South Wales. We komen uit de lagere middenklasse, ik was de eerste in mijn familie die een secundaire educatie kreeg. Al begrepen mijn ouders mij niet altijd, ze accepteerden mij altijd zoals ik was. Op school had ik het moeilijk, ik ben niet neuro-typisch en was erg creatief, wat leed tot pestgedrag van de andere kinderen. Mijn ouders vonden mijn creativiteit niet raar, of het feit dat ik liever als jongen aangesproken en opgevoed wilde worden. Ik presenteer me als femme, maar voel me geen van de twee genders. Thuis kon ik dus, in tegenstelling tot op school, helemaal mezelf zijn, en ik denk dat vanwege dat contrast de machtsstructuren zichtbaar voor mij zijn geworden. 

Een ding dat mijn vader me leerde, was hoe dingen te maken. Door hem kan ik nu met allerlei materialen werken, hij leerde me hoe ik werelden kon bouwen. Daar draai ik soms in door. Het duurde twee jaar voordat ik erachter kwam hoe ik het zand in Utopian Redux roze kon verven, bijvoorbeeld. Ik voel me dan een soort maniak; ik zie dagen geen daglicht en zit te werken aan hoe ik enorme diamanten uit een betonnen mal kan krijgen. Maar ik blijf het doen omdat ik de matrix wil hacken, met de ‘matrix’ bedoel ik onze systemen. Er zijn zoveel mensen bezig met het werken aan deze systemen neer te halen, maar dat werk is vaak onzichtbaar.’

Er zijn zoveel mensen bezig met het werken aan deze systemen neer te halen, maar dat werk is vaak onzichtbaar.

Na 10 minuten in de ruimte ziet alles er aanlokkelijk uit, maar de onnatuurlijke elementen werken ook afstotend. De roze laag op de diamanten wil ik aanraken, maar toch wil ik er ook ver van blijven. Wat men normaliter verwacht van een strand, een grot aan de kust, of het water in een lokaal zwembad gaat hier niet helemaal op. Wat opvalt is de hoeveelheid aan texturen; het vloeibare water, het korrelige roze zand, het zachte kussen op de vloer, de harde diamanten tegenover de laag zachte, bijna kauwgom lijkende roze laag eroverheen. 

‘Een ander deel van wat ik doe is institutionele kritiek, en dat betekent scholen maar ook kunstinstituties bevragen over hoe ze omgaan met diversiteit. De tijd van alleen representatieve kunst moet nu over zijn. Het is niet erg als het komt van de kunstenaar, of de fotograaf zelf, als zij zelf zeggen van ‘hey, ik wil een expo maken over mijn identiteit als zwarte vrouw’, bijvoorbeeld, dan is dat belangrijk. Maar hoe vaak zie je het werk van een persoon van kleur en dat het werk gelijk onnodig geracialiseerd wordt? En natuurlijk is hun identiteit altijd onderdeel van hun werk, maar kunnen we de nuance van het werk van minderheden zien en stoppen met verwachten dat zij maken wat wij willen dat ze maken? De bewijslast van waarom zij bestaan wordt altijd gelegd op de persoon die de kunst maakt, en ook ik maak hier soms fouten in. Wat er vervolgens gebeurt is dat het narratief heel erg gesloten blijft, omdat er nuances missen, en de kunstenaar kan nooit gewoon zijn, maar moet zich altijd verantwoorden.’ 

Na ongeveer 15 minuten kan ik het gevoel van ongemak iets beter plaatsen; Het lijkt op het ongemak dat ik ervaar in een landschap wat niet eigen is, alsof ik voor het eerst in een nieuw land stap, waar een andere cultuur en hiërarchie heerst dan. Men staat hier als mens niet meer aan de top van de voedselketen, zoals zij gewend is in de buitenwereld. 

‘Als kinderen op school me bijvoorbeeld wezen op mijn neuro-atypische staat, voelde ik me gelijk heel raar. Ik internaliseerde dat en dacht dat er iets vreemds aan mij was dat ik af moest leren. Mensen zien jouw ‘afwijkende’ dingen vaak als een soort ‘gewoonte’ of een ‘karaktertrek’, maar niet als een waarachtig deel van jou. Dit kan van alles zijn, je kleur, gender, of een welke andere intersectie van je identiteit. Ik was niet raar, ik was gewoon een erg queer en creatief kind.

Op dat soort momenten kon ik me terugtrekken in het regenwoud, daar voelde ik me het veiligst. Daar deed het er niet toe of ik een meisje of jongen was, of een lichaam of niet. Ik was net zo belangrijk, of net zo onbelangrijk als de hagedis op de steen, of de steen zelf. Mijn identiteit loste als het ware op in die ruimte, en ik kon gewoon even zijn. Wat mijn vader me leerde is hoe ik dat regenwoud kon reconstrueren. 

Ik was net zo belangrijk, of net zo onbelangrijk als de hagedis op de steen, of de steen zelf.

Dit doe ik niet altijd, natuurlijk, al mijn werken zijn anders. Het is niet zo dat ik het per se doe om anderen te helpen, ik wilde deze ruimte voor mezelf maken en kwam erachter dat anderen dat misschien ook nodig hebben. Ik ga niet propageren dat de ruimte een thuishaven voor iedereen is, het kan heel goed zijn dat ik daar niet in geslaagd ben. Het doet mij er eigenlijk ook niet toe of ik geslaagd ben of niet. Een redder spelen voor allen zou juist vrijheid wegnemen van mensen in plaats van ze die vrijheid geven. Misschien voelt niemand zich wel thuis in Utopian Redux, maar wat er echt toe doet is dat één lichaam, in het donker van een atelier, 6 maanden lang zichzelf gepushed heeft met de intentie zo’n gevoel van veiligheid te delen met anderen. Als iedere institutie die intentie zou hebben, dan zou de wereld er anders uitzien.’ 

Alhoewel een mensenlichaam nogal moeilijk te plaatsen is in de roze wereld van Bedford, voelt het menselijke lichaam hier belangrijk en is tegelijkertijd zonder waarde. Het compositie, kleur-, en textuurgebruik van de ruimte werkt zo vervreemdend dat ik er lange tijd gefascineerd in blijft staan. Na 20 minuten loop ik de ruimte uit, en ik weet niet of ik me thuis gevoeld heb, maar ik weet zeker dat ik me daarbinnen niet bewust was van mijn identiteit, en die macht (of gebrek daaraan), die die identiteit buiten de muren van Utopian Redux met zich mee zou brengen. 

Title position

left

Header style

style-1

Viewing all articles
Browse latest Browse all 2415